Pensioenstelsel

In het nieuwe pensioenakkoord, oftewel de pensioenwet die op 1 juli 2023 gefaseerd is ingegaan, bouwen werknemers een individueel pensioenvermogen op in plaats van een gegarandeerde jaarlijkse vaste uitkering. Dit betekent dat de hoogte van het pensioen afhangt van de beleggingsresultaten en rentestand op het moment van uitkeren.

Voor werknemers die na invoering van de nieuwe wet in dienst treden is er straks nog maar één pensioenregeling mogelijk, de beschikbare premieregeling met een voor iedereen gelijk premiepercentage. Een bestaande -verzekerde- regeling kan voor bestaande deelnemers blijven voortbestaan totdat deze allemaal uit dienst zijn. Een middelloon- of wellicht nog een eindloonregeling is niet meer toegestaan.

Per 1 januari 2024 gelden de volgende wijzigingen in alle pensioenregelingen:



• Een wachttijd is niet meer toegestaan. Een drempelperiode mag nog maximaal acht weken duren en houdt in dat de nieuwe werknemer pensioen opbouwt nadat deze periode is verstreken. De pensioenopbouw vindt dan met terugwerkende kracht plaats vanaf de datum in dienst. In dit laatste zit het verschil met de wachttijd waarbij je niet met terugwerkende kracht pensioen opbouwt.
• De minimale opnameleeftijd wordt verlaagd naar 18 jaar. Iedere werknemer van 18 jaar of ouder wordt deelnemer in de pensioenregeling.

Het idee van de nieuwe pensioenwet is dat iedere Nederlander een eigen ‘pensioenpotje’ krijgt. Maar geeft deze hervorming genoeg geld in de portemonnee van de burger en dus meer zekerheid? Bij goede beleggingsresultaten stijgt de uitkering sneller, bij slechte resultaten daalt het pensioen.

Het voormalige kabinet heeft met deze wet haar belofte van een koopkrachtig pensioen gebroken. Bovendien dreigt de koopkracht van het pensioen na 2027 op een structureel lager niveau te liggen. Het vertrouwen in en draagvlak onder gepensioneerden en oudere werknemers voor het nieuwe pensioenstelsel dreigt verloren te gaan. Het inmiddels gevallen kabinet stelt dat in het nieuwe stelsel pensioenen vanaf 2027 sneller kunnen worden verhoogd, maar die verhoging komt te laat voor de gemiddelde gepensioneerde.

Navigeer met de rode knoppen hieronder om de rest te lezen.